In deze ‘don’t try this at home’-editie* van de Leeuwarder Studentenkrant gaan we de eeuwenoude knoop doorhakken: bestaan spoken nu wel of niet? Iedereen kent het roemruchte spel van geesten oproepen, maar niemand durft het te spelen. Onze redactieleden kennen daarentegen geen angst. Gewapend met een ouija-bord gaan Sanne, Felix, Froukje en Friso, de vier dapperste (of domste) leden van de redactie, pogen contact te maken met het hiernamaals. Geheel op eigen risico.
Benodigdheden
+ Een ouija-bord (zelf te maken of bestelbaar via BOL.COM)
+ Een borrelglaasje
+ Een groepje mensen dat niet bang is per ongeluk een portaal naar de demonische wereld te openen
+ Droog saliekruid en vuur om de boze geesten weg te jagen
Variatietip: mocht je geen salie in huis hebben, dan kun je ook wierook gebruiken. Werkt minder goed, maar ruikt aanzienlijk minder vies!
* (If you do try this at home: de Leeuwarder Studentenkrant is niet verantwoordelijk voor poltergeists, aanklevingen, demonische verschijningen in je spiegelbeeld en andere paranormal activity)
———————–
Leeuwarden, City of the Dead
Je kent ze wel, die spannende verhalen over geesten oproepen: “Mijn kapper had een neefje en die zijn klasgenoot was, drie maanden nadat hij een geest had opgeroepen, onder de auto gekomen.”.Dat soort verhalen, daar kan ik helemaal niets mee. Als een man van de wetenschap, wil ik iets zelf onderzoeken. Yeah science!
Als onervaren medium moest ik natuurlijk wel wat vooronderzoek plegen. Waar in Leeuwarden zouden de meeste geesten rondhangen? First choice: de Harlingertrekweg. Daar scheen vroeger de galg te staan. Lekker aan de rand van de stad, zodat bezoekers de boodschap ‘niet fucken met Liwwadden’ al vroeg doorhadden.
Maar op de avond dat we de seance willen houden, regent het pijpenstelen. Bovendien zijn van drie van de vier redactieleden de fietsmachien gestolen door een zwerver / dronkenlap / criminele bende uit Drenthe. Second choice: in een oud pand aan de Brol, een oud bruggetje in het centrum van Leeuwarden. Daar stond vroeger namelijk het hakblok. Oftewel: daar rolden de koppen. Perfect!
Ik fabriceer eigenhandig een ouija-bord, aangezien het bestelde originele bord via Bol.com om de een of andere onverklaarbare (?) reden niet op tijd binnen is gekomen. Maar een stuk karton met daarop getekende letters, cijfers en de woorden ‘ja’, ‘nee’, ‘hallo’ en ‘doei’ zullen de geesten ook wel in beweging krijgen.
Tenslotte nemen we nog contact op met twee echt paranormaal begaafde vrouwen, die ons vriendelijk doch dringend waarschuwen: de kans op een ‘aankleving’ van een opgeroepen geest is maar liefst 50%. Maar ach, wij besluiten het ouija-glas als halfvol te beschouwen en gaan loesoe.
Klaar voor de start?
Half elf in de avond. We starten met een superserieuze voorbespreking waarin we met elkaar afspreken dat we niet met elkaar gaan fucken. Dus niet stiekem zelf het glaasje laten bewegen, die eer is aan de mensen van gene zijde. Froukje dringt aan dat we sowieso bij iedere geest moeten checken of het wel een goeie gast is en niet een of ander kind van Satan in schaapskleding. Iedereen knikt en doet zijn opperste best om totaal niet zenuwachtig over te komen. Voordat we losgaan, zet ik de Ghostbusters theme-song nog even op. Heel kinderachtig, maar het haalt de druk wel even van de ketel. Ik ben niet bang, ik ben niet bang, ik ben niet bang!
Opa, ben je daar?
We houden elkaars handen vast en mediteren voor een paar minuutjes, om samen in ‘de juiste energie’ te komen. Dat mislukt eerst een aantal keren omdat sommigen van ons (lees: ikzelf) hun lachen niet kunnen inhouden. Maar het wordt al snel serieuzer als we allemaal openhartig worden over onze overleden familieleden en kennissen. Want die gaan we oproepen. Ervan uitgaande dat dit echt is, zouden we die best wel weer willen spreken. Alle vier roepen we iemand uit ons verleden op, wat op zich wel indrukwekkend is. Je leert elkaar pas echt goed kennen als je elkaars overleden familieleden oproept! Teambuilding voor gevorderden.
Onze familieleden willen niet echt happen en we krijgen de hele tijd andere zielen aan de lijn. Het glaasje hapert maar wat en blijft vaak stilstaan. Als ie al wel licht in beweging komt, worden we niet veel wijzer van de aanwijzingen. Ik bedoel, wat willen de geesten ons duidelijk maken met QDS en SEF? Het toppunt (of dieptepunt) is het volgende gesprek:
Wij: “Hallo geest”
Geest: “HALLO”
Wij: “Wil je met ons spreken?”
Geest: “NEE”
Geest: “DOEI”
De hemel is een strand waar de zon altijd schijnt
We besluiten nog één persoon op te roepen, gewoon een random iemand. We vragen: is daar iemand? Tot onze verbazing, hebben we direct beet. We vragen de geest om zijn naam. In een rap tempo begint hij te spellen. P – I – N, hoor ik mijn collega-geestoproepers zeggen. Ben ik nu de enige die heeft gezien dat hij niet ‘pin’ spelt, maar PIJN? Om het nog extra duidelijk te maken, gaat het glaasje naar de Y. Jongens, hij spelt pijn! Lichte paniek, rillingen over mijn rug. Fuck fuck fuck, dit is toch geen kwade geest?
Ik doe een interventie: ben je een kwade geest? Heb je kwaad in de zin? Het glaasje schuift naar “NEE”. Iedereen zucht opgelucht. We vragen nog iets duidelijker naar zijn naam. M-A-X. Als we vragen wanneer hij is gestorven, schuift het glaasje van 1 naar de 6 naar de 2 naar de 3. 1623? “JA”, bevestigt Max. Ik vraag me hardop af wie er in 1623 nou de naam Max draagt. Sanne en Froukje zeggen dat hij best eens Maximiliaan zou kunnen heten. “Dat is een oude naam,” roepen ze in koor. Het borrelglaasje zoeft over het bord, MAX beantwoordt met onzichtbaar plezier al onze vragen. MAX komt uit Leeuwarden, maar woont nu dus in de hemel. Het is daar blijkbaar heel gezellig en het is net een strand. Veel zee en veel zon. Dat stemt Felix, Froukje en Sanne gerust. Ik ben zelf meer een winterpersoon, dus ik baal een beetje.
Ondanks de fijnheid van de hemel, mist Max toch één ding: S-E-X. Dat kunnen we ons goed voorstellen, want toen hij nog in Leeuwarden woonde, had hij in totaal vijf vrouwen. Verder weet Max ons te vertellen dat hij op een niet zo fijne manier om het leven is gekomen (vandaar die P-I-J-N?), heeft gewoond op de plek waar we nu zitten en ons niet gaat lastigvallen na dit gesprek. Dat scheelt weer. Al kan deze boodschap angsthaas Sanne nog niet geheel overtuigen, die het hele huis na afloop ‘voor de zekerheid’ nog flink uitrookt met salie. Dat schijnt te helpen, net zoals je vampieren kunt wegjagen met knoflook. Weer wat geleerd.
Het eindoordeel
Sanne
Op de ochtend van het geesten oproepen, dacht ik nog: ik haak af. Te bang dat er iets gebeurt, ik iets ‘slechts’ doe en ik voor eeuwig opgezadeld ben met een kwade demoon om me heen die mijn leven gaat verpesten. Maar ik ben toch overstag gegaan en daar heb ik geen spijt van gehad. Al kneep ik ‘m wel ontzettend toen we bij de laatste geest ‘beet’ hadden. Trillend en met zweethanden zat ik aan tafel, terwijl ik keek hoe dat glaasje over het bord bewoog. Deze avond heeft mij wel in mijn idee gesterkt dat leven na de dood best wel eens zou kunnen bestaan.
Felix
Ik geloof wel dat er een energie achter blijft als men heengaat.. Maar of het echt mogelijk is om met een dood iemand contact te krijgen? Ik weet het niet. Ik ben gewoon nog niet overtuigd dat je met behulp van een stukje karton kan communiceren met het dodenrijk. Kortom, als Max hier en daar wat komt spoken ga ik misschien nog een keer achter m’n oor krabben.
Froukje
Ik kon me écht niet voorstellen dat het glas zou bewegen. Het was ook nogal een domme situatie: vier volwassenen om een kartonnen bord en een shotglaasje. “O wat eng!” roepen mensen als ik vertel wat er die avond is gebeurd. Zelf vind ik het niet eng, alleen heel raar. Je zit in een kamer, je bent bij je volle verstand en er gebeuren dingen die je niet kunt verklaren. Ik zou het niet nog een keer doen, je experimenteert toch met iets dat groter dan jijzelf is. Kortom: ik geloofde er geen zak van en nu wel.
Friso
Dat dit een bizarre avond was, staat buiten kijf. Maar toch wil ik niet geloven dat dit een echte geest was. Ik vind het idee dat ons onderbewustzijn het glaasje vooruit duwde nog geloofwaardiger dan dat een bejaarde man uit 1623 met ons wou bellen vanuit de hemel. Ik bedoel, onze opa’s willen ons niet spreken, maar een volslagen vreemde wel? Toch moet ik eerlijk bekennen dat ik wel even flink benauwd ben geweest toen het woordje PIJN in beeld kwam. We hebben wat research gedaan, maar konden nergens informatie over ene Max uit 1623 vinden.
Ik hoopte na deze avond 100% te kunnen zeggen of geesten nu wel of niet bestaan, maar ik ben geen klap verder. En ik had nog wel zo graag een ghostbuster willen zijn.
Door Friso Visser
Fotografie: Jochem Schuiling