LeeuwardenOpmerkelijk

Meanwhile, back at Rechtbank Liwwadd’n

Ons Leeuwarden is de gekste niet. Dat is Eindhoven namelijk al. Maar dat hier lijpe shit gebeurt, dat staat wel degelijk buiten kijf. Denk je gemoedelijk de Voorstreek over te kunnen kuieren, wordt zo’n tweehonderd meter verderop aan de Tuinen geschoten alsof het een lieve lust is. Een dude wiens gezicht met een stanleymes is bewerkt? Ja hoor, ja: hier om de hoek. Onthoofde pup in de Potmarge: check. Doodslag met een fles, handel in harddrugs, narigheid – check, check, dubbelcheck. Wat de fok zit daarachter? Hoe kom je tot zo’n daad? Wat voor personen zitten hierachter? Korter: HOE DAN?!

Op naar de rechtszaal
Je vraagt het je af. Ik wel, tenminste. En dus besluit ik om met m’n poffertjesporem pontificaal op de openbare tribune in de rechtszaal van de politierechter te gaan zitten. Maakt me niet uit wat voor zaken er voorbij komen: ik wil weten wie die boefjes zijn en hoe dat zo gekomen is. Hoe hun leven eruit ziet en waarom ze zo stom doen of gedaan hebben.

En dus meld ik me met pen, papier en banaan in m’n rugzak aan de balie. “Geen probleem hoor, ga maar zitten,” humt de man achter de balie. Ik mag gewoon mee naar binnen lopen als die-of-die naam wordt omgeroepen. Lijkt me goed en ik neem plaats tussen de meneren in toga. Ik vind het er toch een beetje lullig uitzien, die hoogwater soepjurken met piepende glimschoentjes die eronderuit piepen. Om een droge foef van te krijgen. Maar hé, daarvoor ben ik hier natuurlijk ook helemaal niet.

De zaak is geopend
“POLITIERECHTER ZAAK HUHUHUHU, buldert de bode (je begrijpt: daar waar ik Huhuhu typ, keelt hij de naam van de verdachte). Ik spring op uit m’n stoel, vooral omdat ik me het schompes schrik van het volume dat uit die man komt. Ik word een beetje gek aangekeken door de andere mensen in de wachtruimte en ik betrap mezelf erop dat ik bij Gods gratie hoop dat ze nou maar niet denken dat ik Huhuhu ben.

Achter de raadsman en de verdachte aan hobbel ik de rechtszaal in. Een kale rechter zit daar, geflankeerd door twee buitengewoon knappe medewerkers. Rechts voor de kijker een vrouwelijke griffier (da’s eigenlijk de notulist van de rechter), links de officier van justitie (da’s eigenlijk de advocaat van de staat). Voor mij nemen links de verdachte en rechts zijn advocaat plaats, met de ruggen naar mij toe. Doodspannend vind ik het. Wat zou die geflikt hebben?

Manuel D., heet ‘ie. Tot voor kort zat ‘ie gedetineerd in Zwaag, maar hij is net weer vrij. Manuel ziet er ongezond en bijzonder armoedig uit. Afgetrapte gympies, vies, vettig haar. Pokdalig gezicht, diepliggende ogen met kringen als poeltjes van verdriet. Ik heb een beetje met ‘m te doen, ofzo. Nu al. Terwijl het misschien best een enorme lul van een vent kan zijn. Onderuitgezakt hangt Manuel op z’n stoel. Alsof het al de zoveelste keer voor hem is en hij toch al weet waar dit gaat eindigen.

De aanklacht is aan
De zaak blijkt te gaan om de diefstal van drie sixpacks Red Bull. De officier van justitie leest het verwijt voor: Manuel zou op 18 december 2015 om 11:16 uur de kassa van de Jumbo aan het Hoeksterend hebben gepasseerd met de blikjes, zonder daarvoor te hebben betaald. Toen hij om die reden bij de kladden werd gegrepen door het supermarktpersoneel heeft hij direct bekend. Het ging om een buit van zo’n pak ‘m beet €17. Zeventien hele euro’s. Aan Red Bull.

Al eerder, namelijk op 29 april 2014, werd Manuel voor een soortgelijk vergrijp veroordeeld tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken. Omdat Manuel nu opnieuw in de fout is gegaan, vordert de officier van justitie dat Manuel die twee weken gaat zitten brommen. Plús twee weken erbij, voor dit nieuwe vergrijp. En dan is het aan de advocaat om er een plasje over te doen.

Het pleidooi is gepleit
“Wat een verdrietigheid, meneer de rechter,” begint de advocaat. “Geen geld, geen huisvesting, verslaafd aan cocaïne, omgang met de verkeerde kringen. Kliniek in, kliniek uit, gevangenis in, gevangenis uit. Onbegrijpelijk ook van die Red Bull, want dat is natuurlijk niet te zuipen – die zooi.” Manuel zit er onbewogen bij. Alsof ‘ie er enkel fysiek is, maar geestelijk heel ergens anders. Hij blijkt te stelen om te kunnen gebruiken. Zo waren ook die blikjes Red Bull bedoeld om direct weer door te verkopen, zodat hij weer een shot kon halen. “Hij bevindt zich aan de onderkant van de samenleving,” gaat de advocaat verder. “We weten allemaal dat daar ook vandaag geen einde aan komt. Uw uitspraak zal de situatie niet beter, minder of anders maken.”

Zou het Manuel nog iets kunnen schelen? vraag ik me af. Hoe kan het nou zo zijn dat iemand zo diep zinkt dat ‘ie blikjes drinken moet stelen om te kunnen snuiven? Of spuiten? Ik weet het niet. Heeft ‘ie dan geen ouders die van hem houden? Is hem iets verschrikkelijks overkomen? Of heeft ‘ie zelf gekozen voor dit leven? Ik zou het hem willen vragen. Maar ik denk niet dat hij mijn vragen nog zou kunnen beantwoorden. Hij lijkt totaal in zichzelf gekeerd te zijn. In een andere dimensie. Alsof zijn hersenen niet meer werken zoals die van ons. Wat een verdrietigheid.

Het vonnis is gevonden
De advocaat pleit voor wat minder straf dan de officier heeft gevorderd. Want, zegt ‘ie: “Als we allemaal weten dat deze straf de situatie toch niet gaat verbeteren – doe dan maar wat minder”. De rechter is er niet voor te porren. Hij wijst de gevorderde straf dan ook toe, vooral omdat hij vindt dat het belang van de winkeliers zwaar meeweegt. Want die hebben last van de Manuels in onze samenleving, terwijl ze gewoon hun brood op de plank proberen te verdienen. De rechter merkt nog op dat er véél minder bezuinigd zou moeten worden op GGZ-instellingen en dagbestedingen. Zodat de Manuels van onze samenleving wat te doen zouden hebben. Een doel zouden hebben. En wat meer geholpen zouden worden.

Het laatste woord
Ik kan het niet minder dan roerend met hem eens zijn. Want je ziet aan Manuel dat het uit pure noodzaak is, dat hij zich misdraagt. Niet uit een soort aangeboren slechtheid – of omdat ‘ie zo’n enorme lul is. Hij is verslaafd en heeft niks anders om voor te leven dan cocaïne. Ik zou ‘m aan de hand willen nemen, schone kleren willen geven en ook een lekkere bak thee. En met ‘m praten. Over alles wat hem dwars zit of ooit heeft gezeten. Maar dat gaat niet gebeuren. Dat gaat nooit gebeuren. Wat een verdrietigheid.


Door: Marilyn de Beurs

Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close