PersoonlijkVrije tijd

Waar de fuck is froukje?

Zoals je in de vorige LSK kon lezen, is onze Froukje op wereldreis. Wij begrijpen dat jij thuis op de bank zit met ingehouden adem omdat je zo nieuwsgierig bent hoe het met haar gaat. Deze keer in ‘Waar de fuck is Froukje?: de groepsreis/USA-editie’.

Groepsreis
Het concept groepsreis was mij voor deze trip volkomen vreemd. In het verleden heb ik af en toe wel eens schimmige dagtrips gemaakt in een bus vol bejaarden, maar dat was toch anders. Althans, dat hoopte ik vooraf, want aan die dagen heb ik niet de beste herinneringen. Zo heb ik een dag in Berlijn doorgebracht waarbij de tourguide ons welgeteld zestien minuten uit de bus liet in een dag van acht uur.

Maar ik wilde graag meer zien van de VS en aangezien dit niet het meest praktische land is voor backpackers leek dit me een uitkomst: een 23-daagse trip van New York naar San Francisco.

We verzamelen in ons hostel voor de welkomstmeeting. Ik was al ruim een week in New York met vriendinnen en was ’s middags met hen naar een club geweest waar we brunchten en onbeperkt konden drinken. Ja dit was inderdaad net zo vreemd als dat het klinkt: de volumeknoppen werden opengedraaid en naast de scrambled eggs stonden flessen wodka op tafel. In ruil voor het aantrekken van een heel ordinair kort jurkje mochten wij zowel de wodka als de eieren soldaat maken. Dat leek ons een schappelijke deal. Dat het twee uur ’s middags was, maakte in dit geval weinig uit. Dit resulteerde er wel in dat ik lichtelijk beschonken aankwam bij de welkomstmeeting. Ik deed mijn best om geïnteresseerd en nuchter over te komen en was gelukkig genoeg bij zinnen om die hoerenjurk uit te trekken en hem te verwisselen voor een nettere outfit.

We zijn met z’n tienen, waaronder een Indiase Britse man met haar tot bijna op zijn billen die met zo’n onverstaanbaar accent spreekt dat ik ongeveer twintig procent begrijp van wat hij zegt. De trip bestaat voor driekwart deel uit kamperen met hier en daar een hostel. Op het moment van schrijven ben ik halverwege en ik leef nog, dus dat is goed nieuws.

Het eerste deel van mijn reis verloopt gemoedelijk. We zetten elke dag lekker ons tentje op en verkennen de steden in de buurt, waaronder Washington. De afstanden die we afleggen, zijn enorm: in totaal rijden we zesduizend kilometer, dus zeven uur per dag in ons busje zitten, is peanuts.

Een van mijn favoriete bezigheden is het bekijken van de reclameborden: het is hier niet meer dan normaal om een levensgrote foto van jezelf in te zetten om mensen ervan te overtuigen om jou in te huren, bijvoorbeeld als advocaat. Zo ontdek ik tot mijn grote vreugde dat Mr. Smiley, een gerenommeerde advocaat gespecialiseerd in lichamelijke letselschade, zijn hoofd op kassabonnetjes heeft laten printen bij het lokale fastfoodrestaurant. Ik heb hem bewaard, je weet maar nooit.

Texas
We hebben twee Amerikaanse tourguides van wie de avond pas is geslaagd als er heel veel alcohol aan te pas komt. Dit lijkt sowieso het hoogst haalbare te zijn hier onder Amerikaanse jongeren: drinken totdat je knock-out naar huis gesleept wordt.

Een van de tourguides komt uit Texas en stelt voor om twee nachten bij zijn familie te verblijven in plaats van kamperen in Houston en San Antonio. Wij zijn helemaal voor aangezien het een unieke kans is om eens een kijkje te nemen in een Texaanse familie.

Texas is bij uitstek de meest fascinerende staat van Amerika. Iedereen is verschrikkelijk vriendelijk en gastvrij, maar aan de andere kant is dit de meest conservatieve plek in de VS. Mijn tourguide vertelt zonder blikken of blozen dat Bush de beste en meest sympathieke president is die ze ooit hebben gehad. Als we ’s avonds aankomen, is de hele buurt uitgelopen om ‘de toeristen’ te bekijken. Zijn buurvrouw vertelt me trots dat ze wel eens iemand uit Duitsland heeft ontmoet. We worden naar binnen getroond waar iedereen ervoor zorgt dat ons niets tekort komt. Zijn vader staat achter een barbecue enorme steaks te grillen, plus een soort rookworst van anderhalve meter lang. Na het eten, waarbij ik me echt misselijk heb gegeten, drinken we biertjes in de tuin, want het is hier nog heerlijk weer. Breeduit lachend heet elke persoon die ik spreek me van harte welkom in Texas. Volgens hen de beste plek ter wereld. Een van de jongens uit de buurt trekt zijn shirt omhoog en laat een enorme tatoeage zien van de kaart van Texas. De eerste persoon met de provincie Friesland op z’n rug moet ik nog tegenkomen. Morgen gaan we schieten: iedereen heeft hier minstens een of twee wapens in zijn bezit. Zijn vader vertelt me dat hij het zo ontspannend vindt om na het werk lekker in de tuin te zitten en wat in het rond te schieten op doelwitten die hij ophangt. Hij is stomverbaasd dat wij niet zomaar wapens mogen hebben in Nederland. Op de vraag wat hij vindt van de recente (zoveelste) schietpartij op een school in Amerika, schudt hij verdrietig zijn hoofd. “Zulke dingen zijn vreselijk, maar gekken heb je overal.” Het schijnt niet in hem op te komen dat wapens verbieden misschien dit soort dingen zouden kunnen voorkomen. De dag erna mag ik eraan geloven. Ik ben bloednerveus. We rijden met drie trucks vol wapens naar het land van een vriend. De sfeer is uitgelaten en het voelt alsof we naar het strand gaan. Dat we een heel dorp kunnen uitmoorden met de spullen in de laadbak schijnt niemand te deren.

Bij aankomst tovert een van de vrienden eerst nog een enorme tas vol gefrituurde kip tevoorschijn, bij uitstek het favoriete gerecht van de Texanen. Daarna mogen we. Na een half uur durf ik het eindelijk ook en ik moet eerlijk toegeven: het is best wel cool om de trekker van een enorme shotgun over te halen, al haal ik past echt opgelucht adem als we allemaal weer ongedeerd in de auto zitten.

Die avond roept de vader van mijn tourguide me: “Froggie froggie, ik wil je iets laten zien”. Zijn hele wapencollectie ligt uitgestald in een kamer. Ik knik geïmponeerd. Wat een bizar land is dit, het lijkt wel een oorlogszone. “Kom, ik heb nog iets,” wenkt hij me. We lopen naar de keuken en ik verwacht half dat er een enorme bazooka uit het keukenkastje komt, maar het is een verzameling van Delfts blauwe molentjes. “Ik heb jarenlang voor een Nederlands bedrijf gewerkt en kreeg dit elk jaar met de kerst. Hebben jullie dit echt in Nederland?” Ik knik en kan alleen maar van deze vreselijk lieve gastvrije mensen houden.

Show More

Related Articles

Geef een reactie

Back to top button
Close
Close