Glas en plantjes, daar gaan we het over hebben. Spannend! Hoewel we flessen genoeg zien in studentenhuizen, is van de kleur groen iets minder vaak sprake – behalve bij bepaald bier dan. Maar, lieve jongens en meisjes, met flessen kun je immers veel meer. Wil je graag meer groen in je huis, maar krijgen plantjes bij jou vaak meer alcohol te verduren dan dat ze water krijgen? Dan is het een goed idee om je eigen mini-ecosysteem te creëren waarin planten voor zichzelf zorgen. Klinkt ingewikkeld, maar dat is het helemaal niet en dat zal je zometeen beamen. Hoe je zo’n mini- ecosysteem maakt, legt Anouk je namelijk uit.
Stap 1: Glaswerk verzamelen
Er is een Brit, David Latimer, die zijn planten al sinds 1972 geen water heeft gegeven. Besef, dat is even lang als twee keer de leeftijd van de gemiddelde student. Zijn planten zijn namelijk afgesloten in een glazen fles waardoor de planten zelfvoorzienend zijn. Zo’n zogenaamd terrarium zorgt ervoor dat planten vrijwel geen aandacht nodig hebben en dat klinkt de meeste van ons vrij ideaal in de oren. Verzamel daarom alvast een paar grote flessen, kleinere flessen en wellicht wat potten of vazen. Er zijn slechts twee voorwaarden aan het glaswerk dat je gaat gebruiken. Ten eerste moet de opening groot genoeg zijn, want er moeten dus plantjes doorheen. Ten tweede moet het glaswerk afsluitbaar zijn, want anders zullen de planten niet zelfvoorzienend zijn en moet je ze alsnog water geven. Een fles of vaas zou bijvoorbeeld afgesloten kunnen worden met een kurk.
Stap 2: Geschikte plantjes kopen
Gezien jouw kennis van plantjes misschien niet optimaal is, geef ik je een aantal tips over welke geschikt zijn voor je mini-ecosysteem. Je zou kunnen denken aan de fittonia, varentjes zoals zinkvaren, venushaar, kleine Calathea, graslelie, fluweelplant, lepelplant, bladbegonia en vleesetende plantjes – spannend – zoals Dionaea muscipula. Mocht je deze planten nou heel toevallig niet in huis hebben, dan is het een goed idee om een ritje naar een tuincentrum in te plannen. Daar zou je uiteraard ook nog advies kunnen vragen betreft de plantjes. Mooi meegenomen: je hebt een tuincentrum bezocht voordat je zo degelijk bent dat je geraniums koopt om je achter te verstoppen.
Stap 3: Een locatie kiezen
De locatie van je terrarium is cruciaal, want je moet rekening houden met zowel licht als temperatuur. Dit zijn dus twee factoren van buitenaf die zeker meespelen in het slagen van je mini-ecosysteem. Houd daarom de volgende twee tips in gedachten:
- De planten mogen alleen indirect zonlicht krijgen, omdat de kans anders groot is dat ze zullen verbranden. Zet liever jezelf dan je terrarium dus in de volle zon – behalve als je een snel verbrandende melkfles bent.
- Zet het terrarium het liefst niet in de buurt van een verwarming zodat de temperatuur niet teveel schommelt. Het beste is om het terrarium in een omgeving te zetten waar een warme en constante temperatuur is.
Stap 4: De voorbereiding
Je zult iets meer nodig hebben dan glaswerk en plantjes om zelf je terrarium te maken. Een pincet, stokjes, lepels of kleine schepjes kunnen goed van pas komen gezien je gedetailleerd werkt. Je wist inmiddels al dat je glaswerk en geschikte plantjes nodig hebt en in de volgende stappen zal je lezen wat je nog meer nodig hebt.
Vergeet natuurlijk niet om het glaswerk grondig schoon te maken voordat je begint met het maken van je ecosysteem. Dit is namelijk van groot belang omdat het ecosysteem verstoord kan raken wanneer er niet goed is schoongemaakt. En dat zou natuurlijk zonde zijn van je plantjes en het werk dat je erin gestoken hebt.
Stap 5: Aan de slag!
Je gaat werken met drie lagen. De eerste laag bestaat uit een bodem van kiezelstenen, hydrokorrels, grind of juist grove stenen. Het teveel aan water kan afgevoerd worden door deze bodem en heeft dus de functie van een drainage. Om je groene plantjes groen te houden en dus bacteriën en schimmels te besparen, breng je de tweede laag aan. Deze laag bestaat uit actieve houtskool die ervoor zal zorgen dat dit niet zal gebeuren. Onderschat het belang van deze laag dus zeker niet, want het zal je ook heel wat ranzige geuren besparen. Mos is de laatste laag die je gaat aanbrengen en hiermee bedek je dus de twee onderliggende lagen. Bovenop het mos kun je potgrond verspreiden waarin de plantjes zich kunnen wortelen. Dit moet dus zeker niet te weinig zijn. Tot slot plant je de plantjes in de potgrond.
Stap 6: Decoreren kun je leren
Net zoals we in de liefde ook vaak zeggen: ’t oog wil ook wat. Het ecosysteem moet er natuurlijk een beetje aantrekkelijk uitzien. Daarom is het een goed idee om te gaan decoreren. Bij de derde laag had je al mos gebruikt, maar je kunt mos ook prima gebruiken ter decoratie. Ook de kiezelstenen die ik heb genoemd als optie voor de eerste laag, zijn erg leuk om bovenop toe te voegen.
Kleine beeldjes, kleine of wat grotere stenen en schelpjes geven ook een mooie uitstraling. Daarnaast zouden ook takjes een goede toevoeging zijn, want dit geeft het idee van een bosrijke natuur. Het is een kwestie van proberen wat jij zelf mooi vindt en wat goed bij elkaar past, dus probeer vooral wat dingen uit.
Stap 7: De laatste ronde!
Tot slot maak je het terrarium nog een keer helemaal schoon zodat je de inhoud van alle kanten goed kunt bekijken. Keukenpapiertjes, sponsjes of kwastjes zijn geschikt om te gebruiken om te poetsen, maar zorg er wel voor dat deze droog zijn.
En de allerlaatste stap voordat je nooit meer moeite hoeft te doen voor je nieuwste creatie, is water geven. Wat, huh, whuut? Je hoefde toch nooit water te geven aan je plantjes? Nou, dat moet dus één keer en daarna hoeft ’t nooit weer. Zorg dat je het terrarium voorziet van niet teveel en niet te weinig regenwater. Als tip kan ik je meegeven dat je het beter nuchter kunt doen want anders verandert deze Hooray for Science in: kunnen plantjes zwemmen? Laat je terrarium nog ongeveer een week openstaan zodat het water verdampen kan en sluit ‘m daarna voor goed af.
Mocht er nou heel veel condens ontstaan in de pot, dan is dat het teken dat je te veel water hebt gegeven. Laat het terrarium in dat geval weer even openstaan. Vrijwel geen condens betekent te weinig water, dus dan kun je vanzelfsprekend meer toevoegen. Makkie, toch?
Door: Anouk de Vries
Foto’s: Tini Groen
